Kort voor zijn dood verscheen van de in de VS wonende Nederlander Tonny Van Renterghem het boek ‘De laatste huzaar’ (1). Het is een boeiend werk dat een beeld schept van zowel de familie van Tonny Van Renterghem als van het Nederland in het interbellum tussen de twee wereldoorlogen en van de periode tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Wat het zo interessant maakt is dat het geschreven is door iemand die, zijn einde nabij, open en bloot schrijft over de zaken die hij toen als kind en jonge man meemaakte. Zijn kritiek op de mensen om hem heen en op bepaalde toestanden is dan ook niet mals. Maar het is met zo’n detail geschreven en met een zekere liefde dat het een diepmenselijk document werd.
Tonny van Renterghem - Kaft boek De laatste HuzaarEr zijn spijtig genoeg maar weinig verzetslui uit de Tweede Wereldoorlog die hun verhaal te boek stelden. Op het einde van zijn leven deed Tonny van Renterghem het gelukkig genoeg toch. Het werd een zeer humaan document over het Nederland van 1920 tot 1945. Het is ook een boeiend familierelaas en deels sociale schets van het Amsterdam toen. 
Een rijk gezin
Tonny Van Renterghem is de op 28 juni 1919 – de dag dat het verdrag van Versailles het daglicht zag - geboren zoon van Antoine Van Renterghem, toen een erg succesvol Amsterdamse tandarts, en Marguerite Warnant.
Antoine van Renterghem was in zijn jeugd een internationaal gekend voetballer en een ook buitenlandse tornooien spelende tennisser. Het was trouwens via de tennissport dat hij de toen in Brussel wonende feministe Marguerite Warnant had leren kennen.
Deze was de dochter van de Belgische generaal Erasme Joseph Warnant, een buitenbeentje in het Belgische officierenkorps die als majoor in 1906 door koning Leopold II naar zijn Congolese Vrijstaat werd gestuurd om er het lokale leger verder uit te bouwen.
Wat vermoedelijk de reden was waarom hij nadien bij de andere en hogere legerofficieren in ongenade was gevallen. Een lagere officier die kreeg daar immers van de koning een topjob aangeboden. Wat logischerwijze jaloezie moet opgewekt hebben.
Bij de start van de oorlog moest hij met amper een 3.000 vermoeide en onderbewapende manschappen – er waren zelfs geen kanonnen – de Dendermondse regio verdedigen. Met als gevolg dat hij op 2 uur tijd de stad moest opgeven en zo een omsingeling van het Belgische leger mogelijk maakte. Een strategische ramp waarvoor hij gestraft werd en niet het opperbevel dat hem op die wijze een onmogelijke opdracht had gegeven.
Tonny Van Renterghem groeide op een in erg rijk gezin dat financieel niets tekort kwam. Er was een lift, huispersoneel, men maakte dure buitenlandse reizen en men beschikte over een goed beklante tandartspraktijk. Zijn ouders konden zich duidelijk zowat alles veroorloven.
Tony Van Renterghem
Tonny Van Renterghem hier fier met zijn onderscheidingen uit zijn verzets- en oorlogsperiode. Hij was fier over het resultaat van hun verzet tegen de Duitse luchtlandingstroepen begin mei 1940 in Den Haag dankzij wie de Nederlandse koninklijke familie uit Duitse handen kon blijven.
Vernietigend is bijwijlen het portret van zijn moeder die er graag voor koos om met die rijkdom te pronken. Ook de onderhuidse jodenhaat die toen in begoede Nederlandse kringen heerste komt ter sprake.
Nederland was toen even anti-joods als het Duitsland van toen, schrijft hij. Het gezin was lid van een tennisclub waar joden echter niet welkom waren. Men verhuisde dan maar naar een andere club want jodenhaat was het gezin duidelijk teveel.
Merkwaardig is zijn schets van de tweedeling van Amsterdam met zijn rijkemensenbuurt, met o.m. de Gabriël Metsustraat aan het Museumplein waar hij opgroeide, en de Jordaan waar de proleten woonden. Hij zou er vrienden maken en zo afstand nemen van zijn omgeving, de Nederlandse elite.
Genadeloos beeld
Wel blijkt hij duidelijk veel achting te hebben voor zijn grootvader Erasme Warnant naar wie hij omwille van zijn rol als militair in 1914 enigszins opkijkt. Hetzelfde voor diens familie met zijn overgrootmoeder Marie Joseph de Garcia de la Vega, stokoude ooit naar België uitgeweken Spaanse adel wier stamboom teruggaat tot het Castilië van de dertiende eeuw.
Het verhaal is echter vooral interessant omdat hij ook een beeld schept van de chaos die in Nederland heerste en het verzet erna in de periode 1939 tot mei 1945 toen Nederland al na enkele dagen capituleerde voor Nazi-Duitsland.
Opkijkend naar zijn grootvader de generaal, besloot hij bij de cavalerie te gaan, het paardenvolk – de huzaren en vandaar de titel van het boek - waar men met de sabel en het mooi uitgedoste officierenkostuum kon uitpakken. Maar om toe te treden diende men wel over voorspraak van iemand van adel te beschikken. Voor het gezin van Renterghem-Warnant echter geen probleem.
Het beeld dat hij hier schetst van deze eenheid, haar mentaliteit en zo het hele Nederlandse leger is genadeloos. Nog in 1939 was het rijden met motorvoertuigen voor de huzaren uit den boze. Zijn eenheid was de enige die dan nog stiekem met auto’s en bromfietsen leerde rijden.
Het is een perfecte verklaring waarom het Nederlandse leger in mei 1940 zo slecht presteerde. Het was een grap, een operetteleger, goed om oproer van de proleten en de Javanen neer te slaan. Tot woede trouwens van de Belgen die door de ultrasnelle Nederlandse overgave ook op de noordelijke en zelfs westelijke flank in gevaar kwamen. Wat voor de Belgen eveneens onhoudbaar bleek.
Maar blijkbaar hadden enkele verlichte geesten in het Nederlandse opperbevel de waarde van die eenheid toch correct ingeschat en dienden zij die meidagen van 1940 in te staan voor de beveiliging en ultrasnelle vlucht naar het Verenigd Koninkrijk van de koninklijke familie.
Antoine van Renterghem
Vader Antoine van Renterghem, toen een succesvolle tandarts. Na de oorlog had hij het echter heel moeilijk om zijn vorig leven te hernemen.
Verzet tegen Duitsland
Men wou immers de farce van Denemarken vermijden waar de oorlog al na één dag voorbij was en de koning een Duitse gevangene werd. Drie dagen wist zijn eenheid te weerstaan aan de Duitse parachutisten die overal in Den Haag waren geland.
Voldoende tijd voor de koningin om naar het Verenigd Koninkrijk te vluchten. Hij beschrijft deze episode in groot en boeiend detail. Hij kan dan ook goed schrijven. Vernietigend is hij echter voor de gemaal van de kroonprinses Juliana, de Duitse prins Bernhard van Lippe-Biesterfeld.
Hij haalt hierbij het verhaal boven dat zijn huwelijk met kroonprinses Juliana feitelijk een verstandshuwelijk was mede georganiseerd door Adolf Hitler. Waarbij Bernhard als gewezen SS’er controle moest houden over Nederland en tijdens de bezetting als een soort van Duitse nepvorst Nederland zou moeten besturen. Het plan mislukte echter.
Ook zijn relaas van het verzet – Hij trad toe tot de uit het leger komende Ordedienst - is zeer meeslepend geschreven en toont de gevaren, de moeilijkheden en de soms noodzakelijke compromissen die nodig waren, niet alleen om het verzet te organiseren maar voor hem ook om te overleven. De Duitsers veroordeelden hem wegens zijn verzetsdaden immers ter dood.
Mogelijks helpt dit boek mee om een nog betere kennis te krijgen over de werkelijke aard van de Ordedienst. Een figuur als Tonny Van Renterghem, die tot het middenkader behoorde, was zeker niet gediend met de plannen van onder andere leden van de Ordedienst om na het verdrijven van de Duitsers in Nederland een autoritaire staat te stichten. Ook hier lijken nuances op zijn plaats.
Maar hij overleeft met valse paspoorten en met daarbij eveneens de nodige durf en geluk. Ook toont het boek, in tegenstelling tot wat sommigen beweren, dat de CPN reeds van bij het begin van de bezetting actief verzet pleegde.
Sommigen, zonder veel kennis van zaken of om kwaadwillige reden, beweren immers dat communistische partijen in het bezette Europa pas in juni 1941, toen Adolf Hitler de Sovjetunie aanviel, in het verzet gingen.
Boeiend is ook zijn ervaring met de Joodse Raad die namens de joden de gesprekken voerde met de Duitse bezetter en zo gewoon zonder enige weerstand te bieden meehielp aan de Endlösung, de massamoord op joden. Zijn beschrijving van de diamantair Abraham Asscher, co-voorzitter van de Joodse Raad, als profiteur is vernietigend.
Erasme Joseph Warnant, generaal majoor
Erasme Joseph Warnant die toen de oorlog uitbrak als generaal-majoor terug in dienst trad en daarbij de verdediging van Dendermonde, poort tot het Waasland en dus de sleutel voor de omsingeling van Antwerpen, op zich moest nemen. Met een 3.000 amper bewapende, uitgeputte en slecht georganiseerde soldaten moest hij het opnemen tegen een in het Dendermondse sterke Duitse invasiemacht van 35.000 zwaar bewapende en sterk georganiseerde soldaten. Op twee uur tijd viel Dendermonde, waarvoor hij nadien alle schuld kreeg.
Teleurstelling
Eveneens interessant is het relaas van zijn gesprek met de voornaamste Amsterdamse woekeraar toen, een man zonder enige moraal en een oorlogsprofiteur van de eerste orde. Er moest echter in die fameuze Oorlogswinter van 1945 hoe dan ook voedsel zijn en dus kon hij hem niet negeren laat staan uitschakelen. Nood breekt wet heet dat.
Eens de oorlog voorbij komt echter snel de ontnuchtering. Met de zogenaamd politionele operatie in Indonesië die nadien begon kon hij zich niet verzoenen – Voor hem hadden Indonesiërs evenveel rechten als de Nederlanders - en de plannen voor het nieuwe Nederland zag hij evenmin zitten. Hij had nochtans vlot toen carrière kunnen maken.
Hij had tijdens de oorlog echter leren filmen en dat boeide hem danig. Maar zoals vermoedelijk de grote meerderheid der verzetslui uit die periode was hij zwaar teleurgesteld in wat de nieuwe orde werd. De meesten wilden trouwens nadien over hun verzetsrol niet meer spreken, zo gedegouteerd waren ze. Tonny van Renterghem sprak gelukkig wel.
Niet verbazend is dan ook dat hij met zijn nieuwe liefde, het camerawerk, naar de VS en Hollywood trekt, toen het nieuwe mekka voor velen. Hij zal er werken en ook huwen en een zoon krijgen. Wel is hij soms langdurig terug in Nederland en heeft hij regelmatig in Brussel contact met zijn tantes, de zussen van Marguerite.
Maar het boek eindigt niet met het verhaal van zijn leven maar met een scherpe aanval op de beide grootvaders en hun rol  in de koloniale oorlogen die België en Nederland ooit voerden. Zijn grootvader langs vaderszijde was Albert Willem van Renterghem die nauw samenwerkte met Frederik van Eeden en die een der grondleggers was van de moderne Nederlandse psychiatrie.
Marguerite Warnant en Tony van Renterghem
De piepjonge Tonny van Renterghem met zijn moeder Marguerite Warnant. Het beeld dat hij van haar schetst is niet altijd fraai.
Hij citeert hierbij uitvoerig uit een op erg beperkte schaal voor intimi verschenen boek over zijn grootvader. Het uitroeien van Nederland onwillige Oost-Indische dorpen was ook voor hem geen enkel probleem. Zoals Congolezen voor Warnant tweede- of derderangsburgers waren, zo waren de Javanen dat voor grootvader van Renterghem, de beroemde psychiater waar iedereen naar opkeek.
Zo schrijft hij afsluitend:
“Ik vind ’t moeilijk te begrijpen hoe mijn grootvader, de humanistische, beroemde psychiater op jonge leeftijd zo totaal onbewust en onverschillig kon zijn over een kanonnade van een kleine kampong, waarbij vrouwen en kinderen gedood werden.”
Het is mede dit soort beschouwingen dat het boek zo’n diepmenselijk document maakt dat bovendien over een belangrijke periode van de Nederlandse geschiedenis gaat.
Willy Van Damme
1) Tonny van Renterghem, ‘De laatste huzaar – Verzet zonder kogels – Herinneringen aan de tweede wereldoorlog’, Uitgeverij Conserve, Schoorl, 2010, 24,95 euro, 300 bladzijden.
Met dank aan Susanne Severeid, de weduwe Tonny van Renterghem.