donderdag 29 januari 2015

Lodewijk Asscher's Angstpolitiek 3



'The Quran is shit, it doesn’t stop the bullets' Charlie Hebdo mocking murder of peaceful Egyptian protesters.

That is what the satirists said about the Quran, as it failed to protect Egyptian protestors from being mercilessly slaughtered during the military coup.  The magazine’s right to propagate such vulgar, debase cartoons that satirize the brutal murder of peaceful protestors as well as debasing the Prophet is what the west is so hung up on defending.

The argument runs something like this:

The cartoons are indeed deeply, many would say, gratuitously offensive.  But, to quote Nick Clegg (Britse vicepremier. svh), 'At the end of the day, in a free society people have to be free to offend each other.You cannot have freedom unless people are free to offend each other. We have no right not to be offended.'

So querulous Muslims need to shut the hell up and learn what it means to live in a free society and, if not, get lost to where they came from (which happens to be UK/Europe for the majority of us western Muslims, but don’t let that avoid a great racist line!)

Sounds coherent enough – except when you consider the following Muslims who have been prosecuted for… engaging in speech/acts that are 'grossly offensive!' Apparently all people are equal, but some are more equal than others!

So let’s put this in layman terms.  If you’re a non-Muslim, you have the absolute right to mock, denigrate, humiliate the very core sensitivities of Islam, as that’s your inalienable right to offend but if you’re a Muslim, you will be prosecuted for engaging in speech/acts that are deeply offensive or hurtful!

Relevant in deze beschrijving van een blanke Britse blogger is dat hij laat zien hoe hypocriet de politici en een groot deel van de westerse massamedia zijn wanneer ze Charlie Hebdo's 'hate speech' definiëren als de manifestatie van de 'vrijheid van meningsuiting.' Voor alle duidelijkheid: 

Hate speech is, outside the law, speech that attacks a person or group on the basis of attributes such as gender, ethnic origin, religion, race, disability, or sexual orientation

Stel u voor: een cartoon van joodse burgers die met een thorarol trachten de kogels van een SS-Einsatzgruppe te stoppen, met daarboven de uitroep: 'De thora is klote, zij houdt geen kogels tegen.' Ieder fatsoenlijk mens waar dan ook ter wereld zou onmiddellijk beseffen dat dit niet grappig is, en zeker geen 'satire,' sterker nog, dat we hier te maken hebben met verregaande antisemitisme. Met andere woorden, de cartoon van Charlie Hebdo over 'een bloedbad' is domweg racistisch, en iedereen die denkt dat hier sprake is van 'vrijheid van meningsuiting' beseft niet dat dit soort ongein juist de 'meningsvrijheid' aan zijn laars lapt, want vrijheid kan alleen bestaan bij een zekere mate van zelfbeheersing. In de woorden van de Amerikaanse auteur, wijlen David Foster Wallace: 

The really important kind of freedom involves attention, and awareness, and discipline, and effort, and being able truly to care about other people and to sacrifice for them, over and over, in myriad petty little unsexy ways, every day. 

Vrijheid legt zelfbeperking op, of zoals Nelson Mandela verklaarde:

For to be free is not merely to cast off one's chains, but to live in a way that respects and enhances the freedom of others.

Wie dit niet begrijpt moet rekening houden met de gevolgen van zijn/haar onbegrip. Degene die een boer laat terwijl hij aan een ander wordt voorgesteld, weet dat hij niet gerespecteerd zal worden. Degene die in een Hells Angels-honk roept dat zij boerenkinkels zijn, beseft dat hij het gevaar loopt in elkaar te worden gebeukt. Een cartoonist die plezier ontleent aan het vernederen van islamieten moet begrijpen dat hij doodgeschoten kan worden. De wetten van oorzaak en gevolg gelden overal ter wereld, dus ook in Europa. En wanneer vicepremier Lodewijk Asscher tegenover Het Parool verklaart: 'Niet meer vrijheid inleveren,' dan heeft hij weinig tot niets van die 'vrijheid' begrepen. De vrijheid om je te verkneukelen aan een bloedbad waarbij, volgens artsen, in juli 2013 het Egyptische leger tenminste 200 demonstrerende burgers vermoordde en 4500 burgers verwondde, is vanzelfsprekend geen 'satire' en 'vrijheid,' maar een teken van weerzinwekkende haat, en niets anders. De Canadese journaliste Hana Shafi constateerde dan ook in de alles behalve radicale Huffington Post van 15 januari 2015:

Charlie Hebdo was a notoriously racist publication, one that made its fame and capital through Islamophobia, among forms of bigotry.

We tote free speech and solidarity with Charlie Hebdo without questioning the limitations of free speech. Is racism a part of free speech? Can hate speech be excused? People scream in unison 'it's just satire!' But to me, and others, satire is something like George Orwell's Animal Farm, not racist caricatures of minorities with elongated noises and frightening eyes reminiscent of early Nazi propaganda with anti-Semitic illustrations of Jewish people.

'Je Suis Charlie' is not a slogan that resonates with me, because I, like many other minorities, had our identities ridiculed but utterly dehumanizing cartoons. And while "Je Suis Charlie" has galvanized some to march and demonstrate for free speech, it has motivated others to participate in hate crimes against Muslims, such as the several mosques attacked in France. In one instance, a mosque was firebombed.

While we must always stand for free speech, we should not be afraid to voice valid criticisms of a highly controversial publication simply because of a fear of being perceived as callous. If criticizing the racist, sexist and homophobic tendencies of Charlie Hebdo is callous, then what do we call the actual racist, sexist and homophobic drawings that they published?

Racist caricatures are not satirical, they are racist. Satire is not meant to be deeply offensive and dehumanizing, it is meant to criticize and poke fun at those things that are offensive and dehumanizing. Satire is an attempt to simplify complex social issues and add an element of humor to pull people's interest into them. A racist drawing is neither critical, humorous, nor the result of deep contemplative thought, but an easy way to satisfy already angry people who are trembling with xenophobia and paranoid discomfort that immigrants are coming to take over their way of life.

We can bow our heads in mourning and acknowledge when a terrible thing happens. But we can't allow to rob our capacity to be critical human beings.

Het is juist deze 'xenophobia and paranoid discomfort that immigrants are coming to take over their way of life,' waarop vicepremier Lodewijk Asscher inspeelt wanneer hij tegenover Het Parool onweersproken beweert dat

Een zestienjarige die naar Syrië gaat is niet gefrustreerd door jarenlange werkloosheid. Het zijn ook niet allemaal slachtoffers van discriminatie, zoals sommigen willen geloven. Het zijn jongeren die willens en wetens geronseld zijn door kinderlokkers met kwade intenties.

Deze absurde voorstelling van zaken ontslaat de politicus om serieus over het probleem na te denken, en kan alleen verklaard worden uit het feit dat Lodewijk Asscher een asociaal neoliberaal bezuinigingsbeleid voert. In plaats van dat de twee 'journalisten' van Het Parool de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vroegen hoeveel zestienjarigen hij kent die naar Syrië zijn afgereisd om daar tegen het Assad-regime te vechten, lieten ze Asscher ongestoord leeglopen. Waarom het Nederlandse kabinet het failliete Amerikaanse geweld in het Midden-Oosten blijft steunen, was kennelijk ook een irrelevante vraag. Evenmin vroegen de journalisten waarom het Nederlandse staatshoofd Willem-Alexander en PVDA-minister Bert Koenders van Buitenlandse Zaken op 24 januari 2015, de dag dat Het Parool-interview met PVDA-minister Asscher verscheen, naar de Saoedische hoofdstad Riyad vlogen om daar het rouwbeklag voor de overleden tiran koning Abdullah bij te wonen, terwijl algemeen bekend is dat Saoedi-Arabië en Qatar de wahabitische terroristen van ISIS met wapens en geld hebben gesteund. Die vragen pasten niet in het politieke portret van   vicepremier Asscher. 

Zijn interview in Het Parool was niet bedoeld om kritiek te uiten op het door Nederland gesteunde corrupte en repressieve soennitische koningshuis en het al even corrupte en repressieve zionistisch regime, maar om stemming te maken tegen 'een jonge generatie' van islamitische Nederlanders 'die thuis Arabische zender heeft opstaan,' waarop 'kinderlokkers met kwade intenties' islamitische Europese tieners 'ronselen.' Het stond er echt! ISIS als 'kinderlokkers.' Terwijl vicepremier Asscher een hele ethnische groep Nederlanders stigmatiseert, zwijgt hij over het feit dat zijn kabinet nog steeds de zionistische terreur tegen de Palestijnse bevolking steunt. Bovendien sympathiseert hij met het CIDI, de volgens Haaretz 'pro-zionistische lobby groep' die, zoals bekend, het Israelisch terrorisme goedpraat en vergoelijkt, terwijl de gedocumenteerde kritiek van mensenrechtenorganisaties als Amnesty International  en Human Rights Watch door het Nederlandse kabinet domweg wordt genegeerd, waarmee het meten met twee maten publiekelijk nog eens benadrukt wordt. Het is ook niet verwonderlijk dat de geloofwaardigheid van de westerse politici en hun mainstream media keldert. Terwijl dit kabinet het doodnormaal vindt dat de met nucleaire raketten uitgeruste Israelische marine deelneemt aan NAVO-oefeningen om Iran te intimideren, bleek al in 2003 uit een opiniepeiling van de Europese Unie dat Israël in de publieke opinie algemeen gezien werd als 'de grootste bedreiging' van de 'wereldvrede.' In 2007 toonde een BBC-onderzoek aan dat Israël door een representatieve groep burgers het meest negatief werd beoordeeld van in totaal twaalf landen, waaronder Iran en Noord-Korea. In de VS is de situatie niet anders, daar beoordeelt 43 procent van de bevolking Israel als een bedreiging voor de vrede in de wereld. Maar van de publieke opinie trekt de zich als joodse politicus profilerende Asscher niets aan. Tegenover Het Parool beweerde hij:

'Mensen worden vermoord, puur omdat ze Joods zijn. Dat is heel heftig voor een gemeenschap die een geschiedenis heeft van bloed en tranen.' 

Een geschiedenis die dwars door zijn eigen leven loopt. Asscher is de zoon van een Joodse vader die in de Tweede Wereldoorlog als baby'tje bij onderduikers terechtkwam. Zijn grootouders moesten naar concentratiekamp Bergen-Belsen. 'Naar Duitsland,' zoals Asscher het zelf afgemeten zegt. 

In het oog lopend is dat Het Parool en vicepremier Lodewijk Asscher een fundamenteel aspect verzwijgen van de 'geschiedenis die dwars door zijn leven loopt,' namelijk het feit dat de vader van zijn vader, die voorzitter was van de Joodse Raad, na 1945 door de Joodse Ereraad werd veroordeeld vanwege

 • dat het laakbaar is geweest, de opdracht tot vorming van een 'Amsterdamse Jodenraad' en het voorzitterschap van deze raad (wat verantwoordelijkheid jegens de Duitsers medebracht) uit handen van de Duitsers te hebben aanvaard;

 • dat het laakbaar is geweest, het Joodse Weekblad te blijven uitgeven, toen eenmaal bleek, dat het de Duitsers van meer nut dan de Joden moest zijn, waarbij de Ereraad tevens herinnert aan zijn afkeurend oordeel over een aantal berichten, die hiervoor zijn genoemd;

 • dat het laakbaar is geweest, medewerking te verlenen aan een aantal anti-Joodse maatregelen, zoals het uitgeven van de Jodenster en het verzenden van bevelen om naar Westerbork te vertrekken;

 • dat de wijze, waarop de voorzitters de weigerachtigen tot het geven van de bijdrage tot de eerste heffing aanschreven, laakbaar is geweest;

 • dat de medewerking, verleend bij de selectie voor deportatie, in het bijzonder de medewerking in mei 1943, zeer laakbaar is geweest.

Abraham Asscher wees het vonnis van de hand, hij sneed alle banden met de Joodse gemeenschap door.

Op 6 november 1947 werden Cohen en Asscher op last van N.J.C. Sikkel, procureur-fiscaal van het Bijzonder Gerechtshof te Amsterdam, gearresteerd en opgesloten in het Huis van Bewaring aldaar, wegens medewerking aan de vijand waardoor de Joodse deportatie in belangrijke mate zou zijn vergemakkelijkt. Na een maand werden ze in afwachting van een eventuele berechting voorlopig vrijgelaten. In 1951 werd van strafvervolging van Cohen afgezien (Asscher was in 1950 overleden) op gronden aan het algemeen belang ontleend.

De werkelijkheid is dus veel complexer dan Het Parool doet voorkomen. Dat de locale krant feiten censureert, is veelzeggend. Deze informatie past niet in de poging om vicepremier Asscher af te beelden als potentieel slachtoffer van islamitisch terrorisme, dat voort zou komen uit zogeheten 'antisemitisme.' En hier komen we bij de kern van de zaak. Nog afgezien van het feit dat in Nederland geen grote terreur-aanslagen zijn geweest, is het punt dat als die zouden plaatsvinden de oorzaak niet 'antisemitisme' zal zijn. Het 'antisemitisme,' waar vicepremier Asscher het over heeft, is het eeuwenoude antisemitisme van het christelijke Europa dat al tijdens de Kruistochten leidde tot het uitmoorden van de Joodse en Islamitische bevolking van Jeruzalem en in de moderne Verlichtingstijd uitmondde in de holocaust. Dit antisemitisme zit zo diep in de westerse christelijke blanke cultuur verankerd dat het zich vandaag de dag richt tegen islamitische Nederlanders. Dit is vanuit historisch oogpunt geen uniek fenomeen. Nadat de kruisvaarders Jeruzalem op 7 juni 1099 hadden bereikt:

The city was captured on July 15, with Godfrey entering it through the Jewish quarter, where inhabitants defended themselves alongside their Muslim neighbors, finally seeking refuge in the synagogues, which were set on fire by the attackers. A terrible massacre ensued; the survivors were sold as slaves, some being later redeemed by Jewish communities in Italy. The Jewish community of Jerusalem came to an end and was not reconstituted for many years, but the Jewish centers in Galilee went unscathed. However, the great community of Ramleh dispersed, as did that of Jaffa so that overall the Jewish community in the Holy Land was greatly diminished.

Typerend is ook dat na 1492 zowel de islamieten als de Joden uit het christelijke Spanje werden verdreven en zij  gezamenlijk naar Noord-Afrika uitweken. De Jewish Virtual Library meldt het volgende daarover: 

'In the same month in which their Majesties [Ferdinand and Isabella] issued the edict that all Jews should be driven out of the kingdom and its territories, in the same month they gave me the order to undertake with sufficient men my expedition of discovery to the Indies.' So begins Christopher Columbus's diary. The expulsion that Columbus refers to was so cataclysmic an event that ever since, the date 1492 has been almost as important in Jewish history as in American history. On July 30 of that year, the entire Jewish community, some 200,000 people, were expelled from Spain.

Tens of thousands of refugees died while trying to reach safety. In some instances, Spanish ship captains charged Jewish passengers exorbitant sums, then dumped them overboard in the middle of the ocean. In the last days before the expulsion, rumors spread throughout Spain that the fleeing refugees had swallowed gold and diamonds, and many Jews were knifed to death by brigands hoping to find treasures in their stomachs.

The Jews' expulsion had been the pet project of the Spanish Inquisition, headed by Father Tomas de Torquemada. Torquemada believed that as long as the Jews remained in Spain, they would influence the tens of thousands of recent Jewish converts to Christianity to continue practicing Judaism. Ferdinand and Isabella rejected Torquemada's demand that the Jews be expelled until January 1492, when the Spanish Army defeated Muslim forces in Granada, thereby restoring the whole of Spain to Christian rule. With their most important project, the country's unification, accomplished, the king and queen concluded that the Jews were expendable. On March 30, they issued the expulsion decree, the order to take effect in precisely four months. The short time span was a great boon to the rest of Spain, as the Jews were forced to liquidate their homes and businesses at absurdly low prices. Throughout those frantic months, Dominican priests actively encouraged Jews to convert to Christianity and thereby gain salvation both in this world and the next.

The most fortunate of the expelled Jews succeeded in escaping to Turkey. Sultan Bajazet welcomed them warmly. 'How can you call Ferdinand of Aragon a wise king," he was fond of asking, "the same Ferdinand who impoverished his own land and enriched ours?' Among the most unfortunate refugees were those who fled to neighboring Portugal. In 1496, King Manuel of Portugal concluded an agreement to marry Isabella, the daughter of Spain's monarchs. As a condition of the marriage, the Spanish royal family insisted that Portugal expel her Jews. King Manuel agreed, although he was reluctant to lose his affluent and accomplished Jewish community.

In the end, only eight Portuguese Jews were actually expelled; tens of thousands of others were forcibly converted to Christianity on pain of death. The chief rabbi, Simon Maimi, was one of those who refused to convert. He was kept buried in earth up to his neck for seven days until he died. In the final analysis, all of these events took place because of the relentless will of one man, Tomas de Torquemada.

The Spanish Jews who ended up in Turkey, North Africa, Italy, and elsewhere throughout Europe and the Arab world, were known as Sephardim — Sefarad being the Hebrew name for Spain. After the expulsion, the Sephardim imposed an informal ban forbidding Jews from ever again living in Spain. Specifically because their earlier sojourn in that country had been so happy, the Jews regarded the expulsion as a terrible betrayal, and have remembered it ever since with particular bitterness. Of the dozens of expulsions directed against Jews throughout their history, the one from Spain remains the most infamous.

Welnu, tot de eerste helft van de twintigste eeuw bleven Joden en islamieten in het Midden-Oosten naast elkaar leven, zonder het voor Europa zo typerende antisemitisme en herhaaldelijk terugkerende pogroms. Pas toen in de loop van de jaren twintig en dertig van de twintigste eeuw het duidelijk werd dat de zionisten een 'Joodse staat' in Palestina wilden oprichten zonder de aanwezigheid van de autochtone bevolking begonnen islamitische en christelijke Palestijnen zich tegen hun komst te verzetten. Niet vanwege antisemitische opvattingen, zoals die in het christelijke Westen bestonden, maar omdat de Arabische bevolking vreesde dat datgene zou gebeuren wat in 1947 daadwerkelijk begon: de etnische zuivering door zionistische milities. Nu, meer dan zes decennia later is het vermeende 'antisemitisme' een politiek wapen geworden van de gevestigde orde, en proberen de Nederlandse massamedia kritiek op het extremistische zionisme te stigmatiseren als 'antisemitisme.' In haar essay Het Zionisme Bij Nader Inzien waarschuwde dan ook de zioniste Hannah Arendt al in oktober 1945: 

’Een natie is een groep mensen […] bijeen gehouden door een gemeenschappelijke vijand’ (Herzl) – een absurde doctrine die slechts dit stukje waarheid bevat: dat vele zionisten er inderdaad van overtuigd waren dat zij joden waren door de vijanden van het joodse volk. Hieruit concludeerden de zionisten dat het joodse volk zonder het anti-semitisme in de landen van de diaspora niet overleefd zou hebben; en daarom waren zij tegen elke poging om anti-semitisme op grote schaal te vernietigen. Integendeel, ze verklaarden dat onze vijanden, de anti-semieten, ‘onze betrouwbaarste vrienden zijn, de anti-semitische landen onze bondgenoten.’ (Herzl). Het resultaat kon natuurlijk niet anders zijn dan totale verwarring waarin niemand meer onderscheid kon maken tussen vriend en vijand, en waarin de vijand een vriend werd en de vriend een geheime, en daarom des te gevaarlijkere vijand… Het is algemeen bekend hoe Herzl zelf tijdens onderhandelingen met regeringen, telkens weer een beroep deed op hun belang om van het joodse vraagstuk af te komen door middel van de emigratie van de eigen joden… Toen Herzl tijdens zijn onderhandelingen (met de Ottomaanse sultan svh) telegrammen ontving van kenners van diverse onderdrukte nationaliteiten, die protesteerden tegen het sluiten van overeenkomsten met een regering die zojuist honderdduizenden Armeniërs had afgemaakt, was zijn commentaar daarom alleen: ‘Dit zal mij van pas komen bij de sultan.’

Kort samengevat: vandaag de dag is de beschuldiging van antisemitisme een politiek instrument geworden, gebruikt door onder andere de neoliberale PVDA-politicus Lodewijk Asscher, die bij gebrek aan een eigen politieke identiteit de politiek van de angst gebruikt om geloofwaardigheid af te dwingen. De toenemende afkeer en woede tegen joodse-Europeanen komt niet voort uit antisemitisme, maar uit het feit dat een deel van hen openlijk de Israelische terreur steunt. Dit is in eerste instantie dus geen religieuze kwestie, maar een politieke. Daarover later meer.


2 opmerkingen:

Anoniem zei

Over vrije meningsuiting en sencuur gesproken Jehova getuigen worden gewoon in de massamedia bewust verzwegen.dat waren echte christenen de zgn christenen stonden na wo 2 in hun hempt. Als de zgn christenen Christelijk hadden gehandeld ....ze vergasten en moordden! Was wo 1 en 2 niet uitgebroken.

Anoniem zei

Ja...........ik bedoelde hemd

Peter Flik en Chuck Berry-Promised Land

mijn unieke collega Peter Flik, die de vrijzinnig protestantse radio omroep de VPRO maakte is niet meer. ik koester duizenden herinneringen ...