woensdag 27 november 2013

De Mainstream Pers 85


In De Groene Amsterdammer van 7 augustus 2013 schreef Henk Hofland:

Vorige week hielden de nieuwe leider van al-Qaeda, Ayman al-Zawahiri en het hoofd van de afdeling in Jemen, Nasser al-Wuhayshi, een geheim gesprek. Deze Nasser is op het ogenblik de meest gevreesde man van de organisatie.
Hij kreeg de opdracht het afgelopen weekeinde een aanslag van verschrikkelijke omvang uit te voeren. Het gesprek werd door een Amerikaanse geheime dienst afgeluisterd. De NSA, CIA, Prism, dat weten we niet. Washington nam geen risico’s. Vrijwel onmiddellijk werden 24 ambassades gesloten, de bondgenoten werden gewaarschuwd en Nederland heeft voor alle zekerheid de ambassade in Jemen gesloten. Wat voor soort aanslag Nasser bedacht had weten we ook niet. Ik put deze wijsheid uit de International Herald Tribune van 6 augustus. We moeten er nu rekening mee houden dat Amerika in het bijzonder en het Westen in het algemeen aan iets verschrikkelijks ontsnapt is. Maar wat? Er valt verder geen touw aan vast te knopen.
Deze geheimzinnige bijna-aanslag is een gebeurtenis op zichzelf...  
Ik twijfel er niet aan dat digitale spionage in deze tijd onmisbaar is. Maar tegelijkertijd zijn er gebreken aan verbonden die een bedreiging voor de democratie kunnen vormen.

Hoewel H.J.A. Hofland van oordeel is dat er ‘geen touw aan vast te knopen’ is, beweert hij met grote stelligheid in de volgende zin dat het hier een ‘bijna-aanslag’ betreft, en wel omdat hij ‘deze wijsheid [put] uit de International Herald Tribune van 6 augustus.’ Het is een voorbeeld van hoe de ‘politiek-literaire elite’ zonder enig concreet bewijs, zonder eigen onderzoek en zonder enige distantie een nieuwe ‘wijsheid’ heeft geschapen door een ander na te praten. Hetzelfde gebeurde toen de westerse pers zich liet gebruiken voor de illegale inval in Irak, omdat Saddam binnen 45 minuten het Westen zou kunnen treffen met massavernietigingswapens. Het is één van de drie redenen waarom ik het gezag van de polder ‘elite’ niet aanvaard, namelijk
  1. Haar gebrek aan logica.
  2. Haar onwetendheid, c.q. naieviteit.
  3. Haar medeplichtigheid aan de geglobaliseerde chaos.
Om met het eerste punt te beginnen. De Spaanse filosoof Ortega Y Gasset stelde in De Opstand der Horden het feit vast dat ‘men geen heerschappij kan uitoefenen tegen de publieke opinie in.’ Daarnaast betoogde hij terecht dat een
idee hebben houdt in dat men gelooft er de redenen toe te bezitten, en dat men derhalve gelooft in het bestaan van een bewijsgrond, een wereld van begrijpbare waarheden. Een denkbeeld vormen of een mening hebben omtrent iets is dus hetzelfde als een beroep doen op deze instantie, zich daaraan onderwerpen, haar wetboek en uitspraak aanvaarden, dus geloven dat de hoogste vorm der samenleving de samenspraak is waarin de redenen van onze denkbeelden worden besproken. Maar de massamens zou zich verloren voelen als hij de discussie aanvaardde, en daarom verwerpt hij instinctief de verplichting deze hoogste instantie die buiten hem ligt te eerbiedigen.
En juist dit laatste doet Hoflands ‘politiek-literaire elite’ in de polder. Terwijl ze claimt de democratie en het recht te respecteren, handelt ze er niet naar. Integendeel, ze steunt zowel het politieke, militaire als economische geweld, zoals ik op deze weblog talloze malen gedocumenteerd heb proberen aan te tonen. De polder ‘elite,’ opgegroeid en geschoold in het poldermodel-denken, handelt wisselend als dominee dan wel koopman, al naar gelang de belangen die ze op een bepaald moment behartigt. Ze ‘onderwerpt’ zich niet aan haar beleden ‘idee’ en  ‘verwerpt,’ net als de massamens, ‘instinctief de verplichting deze hoogste instantie die buiten' haar 'ligt te eerbiedigen.’ Daarmee verliest de ‘politiek-literaire elite’ in Nederland haar gezag als hoeder van de in teksten vastgelegde normen en waarden van de gemeenschap. In dit verband is het interessant de lezing uit 2006 te volgen van de Franse filosoof Alain Badiou, een lezing die later in het boekje Philosophy For Militants werd gepubliceerd. In heldere bewoordingen stelde hij het volgende:
  1. Why is democracy a condition for the existence for philosophy?
  2. Why is philosophy so often inappropriate to a democratic vision of politics.

Philosophy has two fundamental characteristics. On the one hand it is a discourse which is not dependant on the place of the man or woman who speaks. If you prefer, philosophy is not the discourse of a king, of a priest, of a prophet, of a god. There is no guarantee for the philosophical discourse on the side of transcendence, power or sacred function. Philosophy assumes that the search for truth is open to everybody. The philosopher can be anybody. What he or she says is, if validated - not validated by his or her position but only by its contents. Or more technically, philosophical validation does not care about the subjective annunciation but about the objective wording. Philosophy is a discourse without any other legitimies and itself. But this is clearly a democratic characteristic. On the other hand philosophy is directly exposed to the judgments of others. Philosophical discourse is made of anticipation of objections and acceptance of discussions. Its axiom is equality of all minds. And this equality is a permanent tribunal for philosophical discourse. And this is clearly a democratic condition. Philosophy, by itself, is completely indifferent to social, cultural, or, religious position, of who speaks, or thinks. Philosophy accepts to hear from everybody. And philosophy is exposed to approval or to critic without preliminary selection of who approves or objects. Philosophy accepts to be for everybody. We can therefore conclude that in its very essence, philosophy is democratic. But we must not forget that philosophy, which accepts to be completely universal, in its origin as well as in its address, cannot accept to be democratic in the same sense, in its goal, its destination.




Wanneer nu Hofland oordeelt dat ‘internet het machtsgevoel van de ontevredenen [heeft] vergroot. Nu kunnen ze de wereld in hun wrok laten delen. Deze bloggers zijn de permanent wrokkenden in digitale gedaante,’ weerspreekt zijn bewering en kwalificatie Badiou’s constatering dat Philosophy accepten to hear from everybody Philosophy accepts to be for everybody. We can therefore conclude that in its very essence, philosophy is democratic.’ Hofland daarentegen, die claimt te spreken namens de Nederlandse ‘politiek-literaire elite, verwijt een hele groep, ‘deze bloggers de permanent wrokkenden in digitale gedaante’ te zijn. Hun al dan niet gedoumenteerde kritiek via internet wordt door hem veroordeelt, omdat hun medium slechts ‘de gedigitaliseerde stem des volks,’ zou zijn en

De ‘nieuwe media’ met de mening van de bloggers voor een groot deel van de publieke opinie toonaangevend [zijn] geworden.

Met andere woorden, 'de bloggers,' deze parvenue's, hebben de positie en het aanzien, van de officiële opiniemakers van de gevestigde orde, journalisten als Henk Hofland, aanzienlijk verzwakt. Er blijken zo waar in de neoliberale 'democratie' fundamenteel andere visies te bestaan, en dat ervaart Hoflands ‘politiek-literaire elite’ als een ongehoorde onbeschaamdheid en vooral ook als bedreigend. Immers,

Bestuurders voelen zich in het nauw gedreven, aan de ene kant doordat het onvermijdelijke internet ook een middel tot voorbarige openbaarheid kan zijn, aan de andere kant doordat ze daarmee worden uitgeleverd aan het onmiddellijke oordeel van de dan plotseling goedgelovige massa. De verborgen zwakte van internet is dat het oorzaak kan zijn van een laaiende volkswoede,

aldus Hofland, die daarbij voorbijgaat aan het feit dat ook de polder ‘elite,’ waartoe hij zelf behoort, even ‘goedgelovig,’ als ongeïnformeerd kan zijn, zoals we het afgelopen decennium hebben kunnen constateren aan de hand van ondermeer de ‘laaiende woede’ en verontwaardiging van de mainstream journalistiek tegenover de niet-westerse terreur, haar indirecte en directe steun aan het westerse geweld in het Midden-Oosten en haar onwetendheid over de oorzaken van onder andere het 'terrorisme,' de 'kredietcrisis' en de daarop volgende 'economische crisis.' Hofland kan dan wel beweren dat Iedere bijtijds ontmaskerde terroristische samenzwering al een gewonnen veldslag [is]. Doeltreffende spionage is nuttiger dan ooit,’ tegelijkertijd laat hij daarbij de westerse ‘terroristische samenzweringen’ nauwlettende buiten beschouwing. Die zijn in zijn ogen namelijk niet ‘terroristisch,’ omdat ze in opdracht van de de Amerikaanse staat worden gepleegd. Hofland had alleen maar Tim Weiner’s uitgebreide studie Legacy of Ashes. The History of the CIA hoeven te lezen en hij had geweten wat deze vooraanstaande journalist van de New York Times weet, namelijk dat de CIA namens de opeenvolgende Amerikaanse presidenten een wereldwijde terreurcampagne uitvoerde en nog steeds uitvoert. De 16 Amerikaanse inlichtingendiensten zijn een staat in een staat geworden, met meer kennis en dus macht dan de president. Maar omdat Hofland deze werkelijkheid verzwijgt kan hij in Nederland schrijven over ‘het vredestichtende Westen,’ zonder enige kritiek te krijgen van zijn zelfbenoemde ‘elite.’ Maar is nu de mening van de mainstream ’elite’ ook meteen per definitie een  intellectueel verantwoorde opvatting? Om dat goed te kunnen beantwoorden doe ik opnieuw een beroep op de Franse intellectueel Alain Badiou:

Everybody can be a philosopher, or the interlocutor of a philosopher. But it is not true that every opinion is equivalent to any other. The axiom of equality of minds is far from being an axiom of equality of opinions. From the beginning of philosophy with Plato we must distinguish, firstly between correct opinions and incorrect opinions, secondly between opinion and truth. The ultimate goal of philosophy is to clarify completely the distinction between truth and opinion, then there can obviously be no real acceptation by philosophy of the great democratic principle of the freedom of opinions. If the opinion is the exact opposite of a truth it cannot enjoy that sort of freedom. Even in the Western countries, the democratic state in fact does not tolerate all opinions. For example, in France the negation of the reality of the destruction of the Jews by the Nazis is not in the field of the freedom of opinions, there is a law which forbids to defend publicly such an opinion. More generally philosophy opposes the unity and the universality of truth to the plurality and the relativity of opinions. There is another reason that limits the democratic trend of philosophy. Philosophy is certainly exposed to the critical judgment of others, but this exposition implies a common expectation of a rule for the discussion. We have to recognize the validity of arguments. And finally we have accepted the existence of a universal logic as a formal condition for the axiom of the equality of minds. It in a metaphoric sense, the mathematical dimension of philosophy. There is the freedom of our breath, but there is also the necessity of a strict common rule for the discussion. Exactly like mathematics philosophy is from everybody and for everybody, it has no specific language, but there is a strict rule for consequences.

Net als voor de filosofie geldt voor de westerse journalistiek, zich beroepend op de Verlichtingsnormen en waarden, dat zij

is certainly exposed to the critical judgment of others, but this exposition implies a common expectation of a rule for the discussion. We have to recognize the validity of arguments.

Wat betreft het laatste: in de NRC van woensdag 8 april 2009 schreef  Henk Hofland:

Hoog op de lijst blijft Iran. Werkt het aan een kernwapen of niet? Israël blijft ervan overtuigd dat dat zo is. Daarom moet in toenemende mate rekening worden gehouden met een preventief ingrijpen, dat wil zeggen een bombardement zoals dat van 1981 op de kerninstallaties van Saddam Hoessein.

Enkele opmerkingen: Hoog op wiens 'lijst'? En wat zijn de criteria geweest om op de lijst van Bush's 'Axis of Evil' te worden geplaatst? En: ‘Werkt het aan een kernwapen of niet? Israël blijft ervan overtuigd dat dat zo is.’ Waarom verzwijgt Hofland de absurditeit dat Israel, beschikkend over tenminste 200 kernwapens, Iran bedreigt vanwege het vermeende kernwapenprogramma van Iran? Waarom staat Iran voor het Westen ‘hoog op de lijst’? Waarom wordt dit niet door Hofland toegelicht? De vraag waarom Iran wordt uitgepikt en Israel niet behoort toch een elementaire vraag te zijn voor de  zo bejubelde onafhankelijke ‘vrije pers’? Als onze 'vrienden' zich niet hoeven te houden aan het non-proliferatieverdrag, waarom zouden onze 'vijanden' dit wel moeten? Waarom ontbreekt in zo'n gevaarlijk vraagstuk zelfs een begin van logica? Hofland zelf geeft hoog op over de westerse mainstream journalistiek, die dankzij het feit dat ze het ‘nieuws, onbevooroordeeld gebracht, toegelicht door deskundigen’ in staat is met ‘onverbiddelijke regelmaat’ cruciale informatie te verstrekken ‘op basis waarvan de burgerij tot een gefundeerd politiek oordeel komt.’ Het toppunt van dwaasheid is dat de bejaarde Hofland, die zelf in 1940 op veilig afstand het bombardement van Rotterdam meemaakte, het volgende schreef:

Daarom moet in toenemende mate rekening worden gehouden met een preventief ingrijpen…

‘Preventief ingrijpen,’ is in dit geval vanuit het oogpunt van het internationaal recht niets anders dan een daad van agressie, en in strijd met het internationaal recht, vanwege het feit dat zolang niet onomstotelijk bewezen is dat Iran aan een kernwapen-programma werkt zelfs Israel een ander land niet mag aanvallen. Maar aangezien voor Hofland het internationaal recht een te verwaarlozen detail is, meldt hij niet dat de ‘Joodse staat’ daarmee het recht zou schenden en daarvoor gestraft dient te worden. Wat hij oom verzweeg was dat twee jaar eerder het volgende bericht in de New York Times van 4 december 2007 was verschenen:

WASHINGTON, Dec. 3 — A new assessment by American intelligence agencies released Monday concludes that Iran halted its nuclear weapons program in 2003 and that the program remains frozen, contradicting a judgment two years ago that Tehran was working relentlessly toward building a nuclear bomb. Senator Harry Reid said the assessment was “directly challenging some of this administration’s alarming rhetoric” on Iran. 

The conclusions of the new assessment are likely to reshape the final year of the Bush administration, which has made halting Iran’s nuclear program a cornerstone of its foreign policy.

The assessment, a National Intelligence Estimate that represents the consensus view of all 16 American spy agencies, states that Tehran is likely to keep its options open with respect to building a weapon, but that intelligence agencies “do not know whether it currently intends to develop nuclear weapons.”


In zijn realpolitieke opvattingen speelt het recht geen rol, en daarom kan Hoflands gezag niet erkend worden. Een opiniemaker die zijn eigen normen en waarden schendt, namelijk die van de democratie en het recht, heeft het recht van spreken verloren. ‘We have to recognize the validity of arguments,’ en als Henk Hofland het argument van het internationaal recht niet erkent, kan geen zinnig mens zijn opmerkingen nog serieus nemen. Hofland gedraagt zich irrationeel, het ene moment staat hij voor recht en orde, tot het hem niet meer uitkomt en dan verwerpt hij ineens zijn zo gekoesterde beginselen. Zoals Badiou verklaart: ‘there is a strict rule for consequences,’ de taal is niet consequentieloos, mensen kunnen sterven door de woorden van een opiniemaker. Er bestaat namelijk een ‘waarheid,’ namelijk die welke Hofland en de westerse beschaving zelf tot ‘waarheid’ hebben verkozen, te weten: democratie en recht. Bovendien, we have accepted the existence of a universal logic as a formal condition for the axiom of the equality of minds… there exitsts a freedom of address, but there is also the need for a strict rule for discussion.’ En dit betekent in concreto dat een ‘discussie’ alleen maar mogelijk is wanneer beide of meerdere partijen zich aan de universele logica houden, en dat ze niet -- uit opportunistische overwegingen -- aan elkaar tegenstrijdige uitgangspunten erop na kunnen houden. Hofland daarentegen wenst niet in discussie te gaan zodra hij kritiek krijgt en het ontbreekt hem aan logica, hetgeen naar alle waarschijnlijkheid een verklaring is voor het feit dat hij een gedachtenuitwisseling angstvallig uit de weg gaat. Dit is de eerste reden waarom ik het gezag van hem en zijn zelfbenoemde ‘politiek-literaire elite’ niet erken. Morgen de twee andere redenen.




Geen opmerkingen:

Peter Flik en Chuck Berry-Promised Land

mijn unieke collega Peter Flik, die de vrijzinnig protestantse radio omroep de VPRO maakte is niet meer. ik koester duizenden herinneringen ...