vrijdag 15 juni 2012

Chris Kijne van de VPRO 54




‘Packaging, branding, marketing’ vergt in een tijd waarin de mens vervreemd is geraakt van de samenleving een persoonlijke aanpak die oprecht lijkt. En dan krijgt het individu brieven met als aanhef ‘Beste Stan,’ waarbij alleen de naam met een pen is geschreven, de rest is door een secretaresse getypt zodat de aankondiging in veelvoud verzonden kon worden aan in feite anonieme geadresseerden. Een schrijver, dus iemand die van het woord leeft, kijkt onmiddellijk door deze humbug heen, maar dat weerhoudt het moderne management niet om je toch de brief te sturen. In dit geval is die afkomstig van Mizzi van der Pluijm, de betrekkelijke nieuwe directeur van de uitgeverij die vier van mijn boeken heeft uitgegeven. Van der Pluijm, de vriendin van Chris Kijne, laat mij en mijn collega’s weten dat ze zich ‘graag met deze brief persoonlijk’ wil ‘richten tot alle schrijvers van ons fond.’ Hoe anders dan ‘persoonlijk’? Maar goed, de reden waarom zij zich zo ‘graag... persoonlijk’ wil richten tot de groep die ze aanschrijft is dat zij wil laten weten dat ‘het nodig [was] om in de veranderende markt de structuur van de uitgeverij aan te passen.’ Het roer moet om en wel omdat de ‘markt’ is veranderd. Managers denken altijd in termen van de heilige omzet, markt, verkoop, poen. ‘De structuur’ van werkelijk alles moet daaraan ondergeschikt worden gemaakt. De vraag is alleen: wiens markt? Deze week schreven twee Amerikaanse academici het volgende:
‘In his June 11, 2012, op-ed in The New York Times, Paul Krugman goes beyond economic analysis to bring up the morality and the conceptual framing that determines economic policy. He speaks of "the people the economy is supposed to serve" - "the unemployed," and "workers" - and "the mentality that sees economic pain as somehow redeeming."
Krugman is right to bring these matters up. Markets are not provided by nature. They are constructed - by laws, rules and institutions. All of these have moral bases of one sort or another. Hence, all markets are moral, according to someone's sense of morality. The only question is, whose morality?’

De ‘markt,’ een moreel criterium dus, verordonneert vandaag de dag nagenoeg alles. Vandaar dat Mizzi van der Pluijm’s vriend Chris Kijne op zijn beurt als televisiejournalist politici voorstelt niet ‘teveel bezig’ te zijn met ‘principes... transparantie en zo,’ en dat ze er beter aan doen een ‘spindoctor’ in te huren die geen ‘groter moreel besef’ heeft dan  het verkopen van een of ander ideologisch product zodat de ‘vrije pers’ en haar publiek niet te weten komen wat er zich achter de schermen afspeelt. ‘De markt, de spindoctor,’ ze verraden de geest van de koopman die permanent op zoek is naar alles dat een winstgevend product kan worden, immers ‘if all you have is a hammer, everything looks like a nail.’ De emeritus hoogleraar communicatiewetenschap Betteke van Ruler citeerde onlangs een onderzoek waarbij geschat wordt dat alleen al in Nederland 140.000 ‘communicatieprofessionals’ actief zijn, werkzaam in de reclame-en pr-industrie: op bureaus als ontwerper, tekstschrijver, werkvoorbereider, et cetera. Die produceren van alles: van tv-commercials tot ballonvaartochten en van advertenties tot weggevertjes op straat… in sales, marketing of office management.’ Van Ruler constateert tegelijkertijd dat

‘De samenleving bovendien transparantie en verantwoording [eist],’ datgene dus waarmee volgens Chris Kijne sommige politici ‘teveel bezig’ bezig zijn en er beter aan doen een ‘spindoctor’ in te huren om te voorkomen dat de burgers teveel te weten komen. Betteke van Ruler daarentegen stelt dat

‘Spindoctoring een draai [geeft] aan informatie die de zender goed uitkomt. Anders gezegd: het gaat om overdrijven en manipuleren. Dat leidt zonder meer tot gevaar voor de transparantie en de spiegel op de werkelijkheid. Maar laten we wel wezen: in die betekenis spindoctoren journalisten ook regelmatig: hypes en spektakel vieren immers hoogtij in de media. Zij selecteren steeds meer wat en hoe zij willen doorgeven.
Journalisten zijn net als woordvoerders spelers geworden op het politieke en economische veld. Nieuwsmanagement is daarmee een essentiële taak geworden van journalisten. Persvoorlichters zijn inderdaad geen haar beter en proberen gebruik te maken van de journalistieke gewoonten. Door te selecteren en voor te sorteren, en in te spelen op de vraag. Door media te verleiden en primeurs weg te geven. Maar het getuigt van weinig inzicht om de onderlinge verhouding af te schilderen als eenzijdige oplichting. Dat vond ik toen en dat vind ik nog steeds.
Media proberen weliswaar een spiegel te zijn van de samenleving maar zij zullen de weg van steeds meer spektakel niet gemakkelijk verlaten. Media zijn commerciële organisaties en nieuws wordt steeds meer gezien als handelswaar. Persvoorlichters zullen proberen daarop in te spelen of een eigen platform scheppen voor hun informatie. Dat is allemaal niet goed voor de democratische meningsvorming en de transparantie.’

Ik ben het met Van Ruler eens. De samenleving wordt overspoeld met de dode taal van degenen met een commerciele of ideologische boodschap, ‘profi’s’ in het taalgebruik van Mizzi en Chris, 'communicatieprofessionals' die zinnen produceren als deze: ‘Zodat we steeds met grote expertise de vinger aan de pols van de tijd kunnen houden, elk op ons eigen terrein, zowel inhoudelijk als zakelijk. Scherp aan de wind, ogen en hart open, altijd op zoek naar het nieuwe en met respect voor wat “van waarde en weerloos” is.’ (Van der Pluijm). Dat laatste is van Lucebert en staat in neonletters op het dak van het kantoor van een verzekeringsmaatschappij in Rotterdam, overigens naast ‘Poen is Puin,’ een leuze die jaren geleden op een ernaast gelegen kraakpand werd gekalkt. Zou Van der Pluijm en haar vriend Kijne werkelijk niet beseffen dat auteurs in staat zijn dwars door hun opportunistische taal heen te prikken? Zou het tweetal niet beseffen dat de geest van de tijd het best tot uitdrukking komt in de regel: ‘Van alles is weer waardeloos’? Ik vrees dat de directeur van uitgeverij Atlas/Contact werkelijk niet weet wat Lucebert bedoelde toen hij dichtte:
                                                          
                                                          alles van waarde is weerloos
                                                         wordt van aanraakbaarheid rijk
                                                               en aan alles gelijk
 
                                                              als het hart van de tijd
                                                              als het hart van de tijd

Vrij naar Karl Kraus merk ik op dat de taal in Van der Pluijm’s brief de dienstmeid is van de gedachte en niet de moeder ervan, zoals het in de wereld van de geest zou moeten zijn. Wat te denken van de volgende platitude van Mizzi van der Pluijm: ‘De tijd vraagt om een andere aanpak. Maar ik zal er vooral voor zorgen dat die zo georganiseerd wordt, dat het kind niet met het badwater wordt weggegooid.’ In elk geval heeft  inmiddels de succesvolle schrijver Frank Westerman uitgeverij Atlas verruilt voor De Bezige Bij omdat hij ‘heel ongelukkig’ is met de nieuwe marketing strategie. Het eerste ‘kind’ is dus al ‘met het badwater… weggegooid.’ Hoe nu? 'De tijd vraagt om een andere aanpak.' Wie is 'de tijd' die 'vraagt'? Wat is 'de tijd' die 'vraagt'? En Mizzi gaat eigenhandig 'de tijd' organiseren? Ik denk dat we hier met een milieu te maken hebben dat geen onderscheid kent tussen wat werkelijk van belang is en wat niet, waar geld de maat aller dingen is en alle macht naar zich toegetrokken heeft, waar succes wordt afgemeten aan omzet terwijl ‘alles van waarde weerloos’ blijft, zoals het altijd al is geweest. Daarom verschuilen de moderne managers zich achter een façade van woorden en schijnbaar goede bedoelingen en moet ‘de markt’ veroverd worden met  ‘uw hulp’ en ‘daarom vraag ik u, wanneer u dingen verkeerd ziet gaan, wanneer we toch in de valkuilen tuimelen die bij iedere reorganisatie ontstaan: laat het mij weten. En liever te vroeg dan te laat. Alleen dan kunnen we samen bereiken wat we willen.’ Welnu, Mizzi van der Pluijm, als auteur van ‘ons fonds’ moet ik je in het openbaar (hoe anders?) duidelijk maken dat je een heilloze weg bewandelt en wel omdat uiteindelijk commercie jouw belangrijkste morele drijfveer is en alles daarvoor zal moeten wijken. In het kader daarvan ben je met de vorm bezig en niet allereerst met de inhoud, die zal onder jouw beheer het loodje moeten leggen. Ik citeer je: ‘We hebben een nieuw pand op het oog’ en ‘we hebben nu ook officieel een nieuw gezicht en dat is de praktische aanleiding voor deze brief. Bijgevoegd vindt u het logo dat we gaan gebruiken voor onze boeken. De uitingsvorm van de hierboven geformuleerde ambitie.’ Mizzi van der Pluijm, als directeur van de uitgeverij die onder andere een aantal van mijn boeken heeft uitgegeven heb je in jouw brief niet duidelijk gemaakt wat nu precies jouw ‘ambitie’ is. Het beeldmerk is duidelijk, maar het leiden van een uitgeverij is meer dan ‘packaging, branding en marketing.’ De ‘markt’ is niet alles, sterker nog, ‘de markt’ is in feite niets, helemaal niets. Het werk van verschillende grote schrijvers werd jarenlang door uitgeverers geweigerd  omdat het management in de uitgeverswereld er geen ‘markt’ in zag. Ondanks de cententellers gingen deze unieke figuren door en dankzij hen is de wereldliteratuur verrijkt. Maar het unieke wordt nu bedreigd door 'journalisten,' die 'net als woordvoerders spelers [zijn] geworden op het politieke en economische veld.'  Professor Van Ruler heeft gelijk. Enige tijd geleden las ik onder de kop: ‘Wie is Chris Kijne’ dat Salman Rushdie per land slechts één interview aan één journalist’ gaf. ‘Komt daar bij dat Mizzi van der Pluijm, de uitgever van Contact, die het boek in ons land op de markt brengt, haar leven met ene Chris Kijne deelt. Het mag dan ook geen wonder heten dat Salman Rushdie voor Het Interview bij De Presentatie van Zijn Nieuwe Boek: "Shalimar de clown" de eer aan de heer Kijne gunde.’ http://www.vpro.nl/programma/ram/afleveringen/23683177/items/24064117/     

                                                                 Een journalist in dienst van de commercie is verwerpelijk, hoe open deze corruptie ook gespeeld wordt. Vandaar mijn vraag aan jou, Mizzi van der Pluym, wat is jouw ‘ambitie’? Wat is precies de ambitie van mensen die ‘spindoctors’ en nieuwe ‘logo’s’ inzetten? Wat is hun doel precies? Met wie hebben wij te maken? Wat voor soort mensen? Waar streeft een journalist naar die weigert antwoord te geven op de vraag waarom hij bereid is zijn publiek te bedriegen omdat er nu eenmaal een ‘hoger belang’ zou zijn ‘dan de waarheid niets dan de waarheid?’ En waar anders dan naar zoveel mogelijk geld streeft een directeur van een uitgeverij nu ‘de markt’ haar dwingt ‘de uitgeverij’ te reorganiseren en wel omdat die ‘te weinig efficient en te weinig flexibel’ zou zijn geweest vanuit het perspectief van maximale winsten? Met andere woorden: hoeveel winst is voor jou voldoende? Waar wordt jullie milieu door gedreven? Uit ervaring bij onder andere de VPRO weet ik dat een ‘nieuw pand’ en een nieuw ‘logo’ leiden tot meer bureaucratie, tot meer overhead en minder geld voor het uiteindelijke product. Laat me weten wat mensen als jij en Chris werkelijk drijft. Per slot van rekening vormen alle anderen en ik ‘de markt,’ of niet?




1 opmerking:

Sonja zei

Als je wilt weten hoe het taalgebruik tegenwoordig is, met name op de culturele "markt", met hun "culturele ondernemers", die ooit "kunstenaars" werden genoemd (schilders, beeldhouwers, theatermakers, dansers, etc.), dan moet je LinkedIn profiel aanmaken en wat "discussies" gaan volgen in LinkedIn-groepen je vakgebied. Het taalgebruik is ontluisterend. De gladjakkers. De hoererij. De oplichters. Het is nog veel erger dan de oplichters die aan de deur komen voor een goed doel waar je nog nooit van hebt gehoord, met vervalste ID's.