donderdag 7 mei 2009

Pim Fortuyn


De Volkskrant bericht:

De zesde mei zou nooit meer hetzelfde zijn, na de moord op Fortuyn op die meidag in 2002. Dodenherdenking, Bevrijdingsdag, Moord-op-Pimdag, dat zou het rijtje worden. Maar het zesde herdenkingsjaar blijkt moeilijk. Nu de rouw is afgesloten en het lustrum achter de rug is, lijkt die laatste dag weg te glijden uit het nationale bewustzijn.

Niets in de kranten
‘Ik zag vanochtend helemaal níets in de kranten’, zegt socioloog Dick Pels, die veel over Fortuyn gepubliceerd heeft. Zelf zet Pels de dag wel luister bij, met een artikel in De Groene Amsterdammer onder de titel: ‘Pim Leeft!’ Maar leeft Pim werkelijk nog? In de zin waarin Elvis nog leeft en in mindere mate prinses Diana?

Pels was woensdagochtend eregast en hoofdspreker op de herdenkingsbijeenkomst in het Mediapark in Hilversum, waar Fortuyn van het leven werd beroofd. ‘Een zielige vertoning, hoor. Nog geen twintig verregende mensen van de wat verongelijkte soort. Op een gegeven moment opperde iemand dat we hand in hand in een kring moesten gaan staan en roepen: We zullen doorgaan! Ik heb maar meegedaan.


Al die opwinding voor niets. O, wat een teleurstelling. Maar eerlijk is eerlijk, ik heb ze gewaarschuwd, maar niemand wilde naar mij luisteren. Eigen schuld, dikke bult. In 2002 schreef ik in een artikel over poseurs als Pim Fortuyn:

We schakelen over naar Napels in het jaar 1674. Ook daar voltrok zich een gekostumeerd toneelstuk dat in een drama eindigde. Het begon tijdens een broeierige zomer, op de feestdag van de Madonna del Carmine, die als vanouds opgeluisterd werd met een 'Turkenveldslag.' Een waar volksfeest waarbij als christenen en muzelmannen gekostumeerde Napolitanen op elkaar inhakten tot -volgens traditie- de christenen wonnen. Normaal keerde het volk na de voorspelbare nederlaag van de, ook toen al, vuige islamieten kroegwaarts om zich te laten vollopen en zich kogelrond te eten. Maar dat jaar gebeurde er iets onverwachts. De energie die door de begrijpelijke opwinding was losgekomen keerde zich ineens tegen de macht, in de figuur van de Spaanse onderkoning Don Rodrigo die de belastingen op de eerste levensbehoeften had verhoogd om daarmee de tekorten in zijn hofhouding weg te werken. Iemand begon te roepen 'Weg met de belastingen,' een leuze die massaal weerklank vond. De Duitse historicus Joachim Fest schrijft hierover: 'Toen niemand eigenlijk meer wist hoe het nu verder moest, trok de menigte naar het regeringspaleis, en op weg daarheen stroomden van alle kanten kijklustigen toe. Niemand begreep waarom het eigenlijk ging, maar iedereen liep mee en allen schreeuwden: "Weg met de belastingen!" Toen de onderkoning op het balkon verscheen om het volk te kalmeren, verdronken zijn woorden in het gejouw. Sluw als Don Rodrigo was, en ook gezien de weinige soldaten die hij tot zijn beschikking had, gaf hij er de voorkeur aan de benen te nemen. Hij wierp een paar handenvol munten tussen de mensen en maakte van de onmiddellijk uitbrekende knokpartijen gebruik om te ontkomen.' Vanuit een veilige schuilplaats beval de koning het leger de orde te herstellen, daarbij viel een schot, niemand wist van welke zijde. In elk geval sloeg de vlam in de pan. De razende meute viel met alles dat los en vast zat het paleis aan, de wachtposten werden dood geranseld en de tolhuizen in brand gestoken. 'Uit naam van het volk' werden de wijken van de welgestelden geplunderd, het meubilair op straat gesmeten en in brand gestoken. Wat moest men er anders mee. Nadat die klus geklaard was viel er een machtsvacuüm en voelde het volk dat het een leider nodig had. 'De keus viel op Tommaso Aniello (kortweg Masaniello genoemd. SvH), een arme viskoopman van de Piazza del Mercato, maar welbespraakt, impulsief en niet in de laatste plaats beroemd omdat hij zojuist in de "Turkenveldslag" het winnende leger van de christenen had aangevoerd.' Deze populistische poseur begiftigd met de gave der welsprekendheid zou geschiedenis schrijven. Hij werd ogenblikkelijk tot 'koning van Napels' uitgeroepen. Vervolgens werd het nacht en ging iedereen moe maar voldaan slapen. De volgende dag drongen met mestvorken en dorsvlegels bewapende boeren de stad binnen om zich bij de opstandelingen aan te sluiten. Ook toen al was er veel leed onder het volk. Don Rodrigo stuurde een afgezant om onderhandelingen aan te knopen en zo de gemoederen tot bedaren te brengen en de politieke angel uit het oproer te halen. De eer viel te beurt aan ene Carafa, een man van blauw bloed die bij het volk geliefd was. Dat bleek geen slimme zet, want toen de massa besefte dat de echte koning bereid was water bij de wijn te doen, kwam ze met meer eisen, zoals 'gelijkstelling in de bestuursambten, evenals de bezittingen van de rijken, en Masaniello las een lijst voor met de namen van degenen die onteigend dienden te worden.' Toen Carafa verbijsterd door zoveel praatjes van het grauw enigszins terughoudend reageerde werd hij subiet vermoord, zijn paleis werd leeggeroofd en zijn kostbare voorwerpen voor spotprijzen verkocht om, naar men zei, de nood van het volk te verlichten. Er bleef Don Rodrigo maar één ding over: zelf onderhandelen met de kersverse Koning van Napels. 'De viskoopman trok een gewaad van zilverbrokaat aan, bond een sierdegen om en stak een medaillon van de Madonna op zijn borst. In de straten waarlangs hij naar de zetel van de onderkoning trok, hadden zich honderdvijftig volkscompagnieën opgesteld, die hun haastig vervaardigde banieren en standaards lieten nijgen voor de tribuun en zijn gevolg.' Met groot Spaans ceremonieel werd de visverkoper op het paleis ontvangen en vervolgens naar de kathedraal geleid alwaar hij werd omgeven door hovelingen en hoogwaardigheidsbekleders en plaats nam onder een baldakijn. Plechtig liet Don Rodrigo voorlezen dat de belastingverhogingen met onmiddellijke ingang zouden worden afgeschaft. Ondertussen werd 'ook zijn vrouw, een eenvoudig viswijf, aan het hof uitgenodigd en door de onderkoningin ontvangen. Met huichelachtig eerbetoon heette de hertogin "Hare Doorluchtige Genade" welkom.' Na een kort en wat onwennig onderhoud vertrok de visvrouw weer om 'triomfantelijk, langs nieuwsgierig volk en buren, wier afgunst haar geluk slechts vergrootte, in de koninklijke kales naar haar woning terug te keren.' Maar ja, hoe nu verder? Dat realiseerde Masaniello zich ook. Het kon niet alle dagen feest en oproer zijn, hij moest iets doen, laten zien wie de lakens uitdeelde. 'Een paar dagen lang deelde hij naar alle kanten goud en juwelen uit en verleende hij zijn trouwste aanhangers fraai klinkende titels.' Intussen had hij de smaak van de macht te pakken. Maar zoals gebruikelijk wanneer een gewone sterveling ineens een hem onbekend universum in suist wist ook hij niet wat hij er mee aan moest. En dus begon Masaniello voor zichzelf en liet hij weten dat een koning zonder paleis een schertsfiguur is. Zonder uiterlijk vertoon zou niemand zien dat hij macht had. Dat kon natuurlijk niet, het zou een aanfluiting zijn. Er moest daarom op de plaats van zijn krot aan de Piazza del Mercato een enorm paleis voor hem verrijzen en 'om het terrein daarvoor te vergroten, begon hij zijn vroegere buren uit hun huizen te verdrijven.' Ondertussen liet hij 'voor een banket bij de familieportretten in het Palazzo Carafa de hoofden eruit snijden, aan lansen bevestigen en tegenover zijn zitplaats neerzetten.' Toen het volk eenmaal doorkreeg dat Masaniello aan grootheidswaan leed, begon men te morren. Al snel was de kreet 'Leve de onderkoning' te horen, maar de viskoopman liet zich niet zo snel uit het veld slaan. 'Hij reageerde met terreur en sprak doodvonnissen uit, die hij soms eigenhandig uitvoerde. Aan het begin van de Via Toledo liet hij een galg plaatsen als een symbool van de volksregering.' Ondertussen wachtte de onderkoning rustig af. Hij bezat de eeuwenoude kennis van de ware macht. Een kwestie van tijd, dacht hij. Een juiste inschatting want de onvrede mondde uit in rellen en tijdens één er van vluchtte Masaniello de Santa Maria del Carmine binnen. Hij greep een crucifix en probeerde zijn achtervolgers te kalmeren. Tevergeefs, ze sleurden hem van de kansel en sloegen zijn hoofd eraf. 'De stemming sloeg nogmaals om. Nauwelijks was Masaniello vermoord of het volk begon te jammeren. Alsof men de daad ongedaan wilde maken naaide men het hoofd weer aan de romp, en men bedde de dode, tussen kaarsen en massa's bloemen, op rijk gedrapeerde witte zijde. Men stelde een vervolging in tegen de moordenaars en gaf de dode koning een paar dagen later een begrafenis in de grote ceremoniële stijl waarvan hij zo had gehouden. Voor de machtige, door fakkeldragers omgeven katafalk in de Santa Maria del Carmine bogen de onderkoning, de hovelingen, de militairen en de schone dames, en de aartsbisschop leidde de uitvaart. Uit de haven denderden kanonsschoten, en de menigte viel op de knieën en riep: "Zalige Masaniello, bid voor ons."'


En mark my words, ook Wilders zal ten onder gaan aan de door hemzelf opgeroepen krachten. Uiteindelijk is alles theater, en blijft er alleen nog een bronzen beeld over, waar je op een regenachtige dag naar kunt kijken. Bronzen beeld? Zelfs dat zal ooit eens op de schroothoop komen. Such is life.

4 opmerkingen:

Anoniem zei

En zo is dat, na een hoop poeha gaat men niet links, gaat men niet rechts, maar rechtdoor naar de schroothoop.

anzi

Sonja zei

Ik denk dat er nog maar 20 harcore fans over zijn, dus de vergelijking met Elvis en prinses Diana gaat ook meer dan mank. Daarnaast is die groep van het slag mensen waar 'Pim' niets mee te maken wilde hebben. Hij zou over hen gepraat hebben als plebejers. Wel als kiezers natuurlijk. Dat weet ik omdat ik hem vroeger kende, toen hij nog een ongegeneerde darkroomer was in de tent waar ik wel eens kwam dansen (zonder lastig gevallen te worden dus). Die arrogantie en minachting is me wel bijgebleven.

Anoniem zei

Bram Moszkowicz gaat Wilders verdedigen i.v.m. (abjecte en infame) doodsbedreigingen op Hyves!
Ik was mijn handen in onschuld!


anzi

Sonja zei

Zoals Stan hier eens treffend schreef: Bram Moszkowicz verdedigt altijd de grootste criminelen.

De Holocaust Is Geen Rechtvaardiging meer Voor Joodse Nazi's

Eitan Bronstein, bezig de geschiedenis van straten, wijken en steden terug te geven aan Palestijnen en daarmee aan de Joden in Israël. . Zev...