vrijdag 23 januari 2009

De Commerciele Massamedia 183

Poplar e-mailde me dit: ‘De open deur: "Gaza ligt grotendeels in puin, de wederopbouw gaat miljarden kosten. De woede van de Palestijnen lijkt zich te richten op Israël, niet op Hamas." http://www.trouw.nl/nieuws/wereld/
article2011148.ece/Gaza_ontwaakt_in_stof_en_puin_.html'

In de aanhef zit altijd het nieuws, dus moeten we ons vragen wat hier precies staat: ‘de woede van de Palestijnen lijkt zich te richten op Israel, niet op Hamas.’ Gezien het feit dat de journalistieke vuistregel niet is dat een hond een man bijt, want dat gebeurt vaker, maar het omgekeerde, dus: dat een man een hond bijt. Dat gebeurt namelijk nagenoeg nooit, en dat tamelijk unieke maakt het tot nieuws. Met andere woorden: waarom verwachtte de Trouw-redactie en trouwens alle Nederlandse commerciële massamedia dat Hamas de schuld zou krijgen voor de grootschalige Israelische verwoestingen? Dat is de centrale vraag.

Om deze wonderlijke veronderstelling te verklaren moet ik eerst een aanloop nemen. Ik moet u iets vertellen over het vak. Persmensen kunt u in grofweg twee categorieën verdelen: 1. degenen die wachten tot het nieuws naar hen toekomt, zijnde de overgrote meerderheid en 2. degenen die erop uit trekken en zelf het nieuws maken, de absolute minderheid. Hoe gaat dat in de praktijk in zijn werk? Ik geef u een voorbeeld:
Midden jaren negentig was ik voor de VPRO-radio in Irak. Het regime van Saddam Hoessein had verkiezingen uitgeschreven die de dictator natuurlijk met 98.8 procent moest winnen en de wereldpers was uitgenodigd om deze ‘democratische’ fanfare te verslaan. De wereldpers werd in twee grote hotels ondergebracht, die keurig in de gaten werden gehouden, dat wil zeggen, de lobby, de liften en de hoofdingang. Een uur nadat ik gearriveerd was, verliet ik daarom de achteruitgang om eens een wandeling door Bagdad te maken en er de sfeer te proeven. Een uur later was ik aangehouden, maar ik werd na het tonen van een officieel papier dat iedere journalist had gekregen, weer losgelaten. Ik liep tot ’s avonds laat door het centrum en keerde via de achterdeur naar mijn kamer terug.

De volgende ochtend moest de hele wereldpers zich melden op het ministerie van Informatie. Informatie, net zo'n groteske newspeak als bijvoorbeeld het Amerikaanse ministerie van Defensie, en dat bleek al snel toen we te horen kregen dat iedere journalist een begeleider meekreeg om ons wegwijs te maken, maar iedereen wist dat dit een geheime dienst man was die ons op die manier permanent in de gaten kon houden. Omdat ik weer een wandeling door de omgeving had gemaakt kwam ik te laat binnen. Er was geen begeleider van de geheime dienst meer over. Dat bleek geen probleem te zijn aangezien ik voor een betrekkelijk kleine omroep in een klein landje werkte en door de Iraki’s als een onbelangrijk type werd beschouwd. Er werd wat heen en weer gebeld met mensen die geen geheime dienstlui waren, maar wel Engels spraken. Ik kreeg een allervriendelijkste man als begeleider, een soennitische vertaler van Engelstalige poezie, die ook Arabische dichters in het Engels vertaalde. Hij had het geluk gehad om aan een universiteit in Schotland te studeren, een land waar hij van hield, en toen ik hem vertelde dat mijn moeder in Schotland was geboren, waren we meteen vrienden. Intussen was de wereldpers in busjes en taxi’s gestouwd om naar gebouwen te worden gebracht waar ze officieel geselecteerde autoriteiten moesten interviewen. Waarover bleef mij onduidelijk, want een feit was toen al dat in een dictatuur er geen vrije verkiezingen kunnen zijn. Terwijl ik de meute afgevoerd zag worden, vroeg mijn begeleider wat ik wilde. 'Kunt u mij naar Kerbela brengen?' vroeg ik. Dat kon, hij was blij verrast dat ik in dat heiligdom geinteresseerd was. Ik wilde Kerbela zien vanwege zijn historische betekenis als een van de belangrijkste sjiietische heilige plaatsen, waar in het centrum van de oude stad de schitterende Imam Hoesseinmoskee staat met de graftombe van Imam Hoessein, de kleinzoon van de profeet Mohammed. De gouden koepel boven het graf van de imam was verwoest door de tanks van Saddam toen in 1991 na een oproep van president Bush senior, de sjiieten in opstand waren gekomen en vervolgens genadeloos verslagen werden. De laatste opstandelingen hadden zich in het heiligdom terug getrokken en de barbaren van Saddam meenden -- net als de Israelische troepen in Gaza -- dat ze daarmee gerechtvaardigd waren om alles aan flarden te schieten. Ik wilde zien wat er sindsdien gebeurd was. Na ongeveer 100 kilometer door het platte land te hebben gereden arriveerden we aan de rand van Kerbela waar we eerst het gebouw van de geheime dienst moesten opzoeken om te melden dat ik als journalist de stad bezocht. Vervolgens zag ik de onvoorstelbare verwoestingen rondom de moskee, een soort Gaza na het disproportionele geweld van de Israeli’s. Alles was er stof en puin, niets stond er meer overeind. Alleen de koepel schitterde weer in de zon, Saddam had hoogstpersoonlijk 30 kilo goud gegeven om de koepel weer met een gouden laag te kunnen bedekken. Inmiddels was ik bevriend geraakt met mijn vertaler en had ik hem over mijn kinderen en bestaan verteld en hij over zijn bestaan en kroost. Dankzij hem raakte ik in gesprek met de sjiietische bewoners die destijd in opstand waren gekomen en leerde zonder al te directe vragen te stellen hoe groot hun woede was. Ik besefte onmiddellijk dat het generaties zou duren voordat soennieten en sjiieten weer op vreedzame voet zouden kunnen samenleven. Het was een kruitvat dat elk moment kon ontploffen, en dat gebeurde na de Amerikaanse inval dan ook.

Toen ik weer terug was in Bagdad ontdekte ik dat de wereldpers weer naar hun hotels was gebracht waar ze nu verveeld in de lobby en in de bar elkaar met verhalen bezighielden. Ik ontdekte al snel dat ze allemaal hetzelfde verhaal hadden, in dezelfde bewoordingen. Ze hadden zelfs het jargon van elkaar overgenomen. Het was werkelijk fascinerend hoe snel zo'n proces verloopt. Ze gebruikten dezelfde woorden en begrippen, met dezelfde hierachie van wat belangrijk is en wat niet, en zo was een bepaalde voorstelling van zaken ontstaan, een soort consensus over de werkelijkheid, dat wil zeggen: een gestandaardiseerde versie van de werkelijkheid, want met de gewone mensen had men niet gesproken en rond gekeken hadden ze ook niet. De journalisten hadden voor zichzelf een virutele werkelijkheid geschapen, waar ik met mijn verhalen niet tegenop kon. Daar waren ze niet in geinteresseerd. Ze hadden alleen de nonsens van de autoriteiten gehoord en weliswaar wisten ze dat het nonsens was, maar toch, er was geen ander nieuws.

Welnu, hetzelfde ziet u momenteel gebeuren met Gaza, de westerse commerciële massamedia die al die dagen niet aan het front zijn geweest en alleen de Israelische propaganda hebben vernomen, en de officiele versie van de werkelijkheid hebben overgenomen, staan nu ineens te laat in Gaza en snappen niet wat er precies aan de hand is. De door Israel bewerkte westerse journalisten maken een onderscheid tussen Hamas en de Palestijnse bevolking. Hamas heeft in hun ogen deze ramp veroorzaakt en moet hiervoor dus de schuld krijgen van de Palestijnse bevolking. Maar omdat de Palestijnen zelf niet gehersenspoeld zijn met deze virtuele werkelijkheid, maar de echte werkelijkheid aan den lijve hebben meegemaakt, weten ze dat de schuldige niet hun eigen mensen zijn, maar de vijand, Israel, die hen probeerde te verpletteren. En die realiteit is verbijsterend voor mijn gehersenpoelde collega’s. Meer daarover later.

3 opmerkingen:

Anoniem zei

Mooi verhaal!
En dat het om een soort hersenspoeling gaat is zonder meer duidelijk, want als je je maar een ietsiepietsie verplaatst in de Palestijnen en wat hun is overkomen, snap je meteen dat ze boos zullen zijn op Israel.
Het lijkt er sterk op dat journalisten die zoiets schrijven nooit iets wezenlijks overkomen is, waardoor ze zoiets als "gevoelens" krijgen. Om maar eens iets te noemen: kwaadheid (je bent bestolen, aangereden), verdriet (je zus of broer is ernstig ziek), rouw (je dochter of vader is overleden). Nog daargelaten of bijvoorbeeld iemand uit je omgeving is vermoord of verkracht. Zouden zulke mensen dan zo zakelijk blijven, dat ze keurig blijven en stilletjes het aangifteformulier van de politie "met het geweldsmonopolie!" invullen? Zouden ze, als hun vriendin met het korte rokje en het naveltruitje is verkracht, ook die vriendin de schuld geven in plaats van de verkrachter?

Anoniem zei

Mooi stuk.

Iedere journalist die schrijft of wil schrijven over Gaza of Westoever zou een verplichte week in Gaza moeten doorbrengen. Liefst met Palestijnse id documenten. Als die t die week volhoudt (en ook overleefd!), dan is ie wat mij gemachtigd om over die plaatsen en die mensen te schrijven. Zo niet, ga dan lekker over de Toppers of georgina of zo schrijven.

Anoniem zei

Maar waarom word je dan journalist? Je wilt toch weten wat er echt speelt? Daar gaat het toch om! Je bent toch nieuwsgierig, je wilt toch misverstanden naar boven halen? Ik begrijp er geen drol van! Daar moeten toch heel veel gedesillusioneerde mensen bij zijn? In plaats van een paar journalisten kan je dan net zo goed een mannetje in dienst nemen die de kopieerapparaten bedient!
Ik wil wel eens weten hoe een gewone werkdag eruit ziet van een journalist? Hoe krijgt hij het nieuws, van wie, wat doet hijzelf, nemen de kranten allemaal hetzelfde nieuws over, is er ruimte voor kritisch geluid, moeten zij volgens een bepaalde richtlijn werken?

Anzi