donderdag 1 februari 2007

De Commerciele Massamedia 24

UNICEF, het kinderfonds van de VN, concludeerde in een rapport dat oktober 2004 werd gepubliceerd: ‘Iraq has experienced a bigger increase in under-five mortalitity rates than any country in the world and since the war there are several indications that under-five mortality has continues to rise.’ Tegenover Media Lens (http://www.medialens.org/ ) verklaarde UNICEF: ‘Since the war more children in Iraq are malnourished, fewer children are protected from immunisable diseases.’

Nadat in 1991 onder aanvoering van de VS 88, 5 miljoen kilo bommen op Irak was gegooid, concludeerde Eric Hoskins, een Canadese arts en coördinator van een onderzoeksteam van Harvard Universiteit dat de geallieerde bombardementen ‘effectively terminated everything vital to human survival in Iraq – electricity, water, sewage systems, agriculture, industry and health care.’ Alle grote electriciteitscentrales in Irak waren daarbij verwoest – binnen enkele uren was de electriciteitsaanvoer met 90 procent gedaald, binnen enkele dagen was dat cijfer gestegen tot 100 procent. Acht dammen werden herhaaldelijk getroffen – waardoor de totale waterbeheersing werd vernietigd. Hetzelfde gebeurde met de reservoirs van stedelijk en industrieel water, irrigatie en waterkrachtcentrales. 28 burger ziekenhuizen en 52 gezondheidscentra werden gebombardeerd en 676 scholen werden beschadigd. Daarover heen kreeg Irak te maken met een economische boycot die volgens de adjunct secretaris-generaal van de Verenigde Naties, Denis Halliday, neerkwam op een politiek van ‘genocide, because this is a deliberate policy to destroy the people of Iraq.’ Halliday en zijn opvolger Hans von Sponeck namen uit protest ontslag als hoofd van het humanitaire programma van de VN in Irak.

70 leden van het Amerikaans Congress ondertekenden een brief gericht aan president Clinton, waarin met klem werd aangedrongen het embargo op te heffen om zo een einde te kunnen maken aan wat zij noemden een ‘infanticide masquerading as policy.’ Het Internationaal Comite van het Rode Kruis constateerde in een rapport uit december 1999: ‘Just a decade ago, Iraq boasted one of the most modern infrastructures and highest standards of living in the Middle East,’ met een ‘modern, complex health care system’ en ‘sophisticated water-treatment and pumping facilities.’ Als gevolg van het Westerse geweld was daar niets meer van over. De vermaarde epidemioloog van de Columbia Universiteit van New York, Richard Garfield, concludeerde in hetzelfde jaar dat de dramatische toename van het aantal kinderdoden tussen augustus 1990 en maart 1998 het gevolg was van de ‘sancties.’ Garfield wees erop dat de verdrievoudiging van het de kindersterfte sinds het begin van de boycot uniek was aangezien ‘there is almost no documented case of rising mortality for children under five years in the modern world.’ Media Lens concludeerde na een uitgebreid onderzoek dat ‘these facts were utterly banished by a media system which understood that the demonisation of Saddam Hussein and the Iraqi regime was vital for justifying the war. Also missing was even the tiniest hint that London and Washington were responsible for the deaths of more than a million people in Iraq, the same people that Blair and Bush claimed to be liberating.’

Na zijn opstappen in 2000 vroeg Hans von Sponeck zich publiekelijk af: ‘For how long should the civilian population, which is totally innocent on all this, be exposed to such punishment for something they have never done?’ Een vraag die al jaren eerder aan de orde was geweest. In mei 1996 verscheen de toenmalige Amerikaanse ambassadrice bij de VN, Madeleine Albright, in het befaamde CBS programma 60 Minutes. Haar werd een reactie gevraagd op een VN-rapport waarin melding werd gemaakt van het feit dat als gevolg van de sancties en de Amerikaanse en Britse bombardementen die de infrastructuur volledig hadden verwoest, meer dan een half miljoen Irakese kinderen onder de vijf jaar om het leven was gekomen. De programmamaakster voegde eraan toe: 'Dat zijn meer kinderen dan in Hiroshima stierven… Is het de prijs waard?' Albright antwoordde: 'Wij denken dat het de prijs waard is.' Toen programmamaakster Lesley Stahl aandrong en de ambassadrice vroeg of de Amerikaanse regering 'zelfs met de hongerdood' van kleuters akkoord ging, rechtvaardigde Albright deze genocidale politiek met de opmerking: 'Weet je Lesley… het is moeilijk voor mij om dit te zeggen, want ik ben een humaan mens, maar mijn eerste verantwoordelijkheid is om ervoor te zorgen dat Amerikaanse troepen niet weer opnieuw de Golfoorlog hoeven uit te vechten.' Vier jaar later confronteerde de Australische journalist John Pilger de Amerikaanse onderminister van buitenlandse zaken James Rubin met haar uitspraak. Zijn reactie kwam erop neer dat Pilger te 'idealistisch' was. 'Bij het uitvoeren van politiek beleid moet men een keuze maken tussen twee kwaden… en helaas zijn de gevolgen van de sancties groter dan we gehoopt hadden,' aldus Rubin. Hij adviseerde Pilger niet zo naïef te zijn omdat er nu eenmaal een 'echte wereld' bestaat waar 'werkelijke keuzes moeten worden gemaakt.'

De Amerikaanse voormalige minister van Financiën in de Bush-regering, Paul O’Neill, verklaarde na zijn aftreden in 2004: ‘From the very beginning, there was a conviction that Saddam Hussein was a bad person and that he needed to go.’ O’Neill zei voorts dat hij een memorandum onder ogen had gekregen, geschreven in de eerste dagen van de Bush-regering waarin melding werd gemaakt van oorlogsvoorbereidingen. In diezelfde tijd zag hij een Pentagon document getiteld: ‘Foreign Suitors for Iraqi Oilfield Contracts,’ waarin werd besproken hoe de Irakese olievoorraden onder de Westerse oliemaatschappijen moest worden verdeeld, aldus de voormalige minister van Finanien.

Vanuit deze achtergrond zouden de commerciële massamedia kunnen berichten over het Amerikaanse dreigement om Iran te bombarderen. Met de hierboven beschreven terreur wordt Iran bedreigd. Om te ontkomen aan de al begonnen oorlogspropaganda zou het goed zijn als de commerciele massamedia een context gaven waarbinnen deze dreigende terreur functioneert. Maar dat doen de commerciële massamedia niet. Waarom niet? Daarover later meer. Als nieuwsconsument kunt ook u uw krant of omroep de vraag stellen. Laat me svp de antwoorden weten Ik ben er benieuwd naar.

Geen opmerkingen: